Drie nerdy goths doelgericht op weg naar precies die plek waar ze wezen willen.

Een slinger pubers die hier duidelijk probeert vandaan te komen.

De man met zijn oog door de camera zoekend naar het juiste kader om een beeld te schieten van een beeld.

En twee vrouwen waarvan de een de ander kritisch bevraagd of ze wel weet waar ze eigenlijk naar staan te kijken.

Maar het meest in het oog lopend is het clubje kinderen op de grond zittend en ademloos luisterend naar de jonge vrouw die wijst en vertelt en inspireert.

Een dagje in het Rijks.

Ook mooi om in plaats van kunst naar mensen te kijken.

Het zwartgeklede trio viel ons op, omdat ze enigszins met stress en nogal ongeduldig door de zalen liepen, op zoek naar een werk dat een speciale betekenis voor hen leek te hebben. Een beetje onhandig ook. Alsof ze niet precies wisten waar ze wezen moesten en er eigenlijk een beetje ruzie over maakten. Maar dan in alle stilte om de ander niet voor het hoofd te stoten, want confrontatie. Een beetje schichtig, sociaal ongemakkelijk, struikelend over hun eigen onhandigheid. Misschien een setje kunstacademie klasgenoten die elkaar hadden gevonden in het zwarte genre, maar elkaar hier een beetje aan het kwijtraken waren.

Iedereen kent ze, iedereen was ze misschien wel op enig moment, iedereen ziet ze ook. Want erg aanwezig. In de leeftijd dat hormonen en overmoed zorgen voor obstinaat gedrag. De pubers. De scholieren. De groep die geforceerd naar het Rijksmuseum in de bus gepropt met misschien een flesje illegale drank in de rugzak, en mogelijk met het plan al eerder naar buiten te sneaken om een coffeeshop op te zoeken, of een poolcentrum, of een of ander junkfoodrestaurant. Want het Rijks? Suf en muf en duf en waarom wordt dit grote onrecht juist hen aangedaan? Wat kan er nou zo belangrijk zijn aan oude spullen van lang gestorven ouwe lullen die een beetje met een kwast wat verf op een doek hebben gekwakt. Weer een schip. Weer een ridder. Weer een of andere vrouw in een keukentje, op een bed, in een tuin, met een vadsige engel op de arm, of een dooie fazant op een tafel met een glas, en een fles en een bord en een kan en een assorti fruit. Ja, soms een naakte tiet en, haha, een kleine piemel in marmer of houtsnijwerk.

En de ogenschijnlijk rustige man, die van binnen eigenlijk heel onrustig is. Met zijn camera in de aanslag, wachtend tot de hele stroom mensen uit beeld is, om dan de perfecte foto te maken, vanuit een standpunt waarbij het beeld spannender en anders dan ieder ander ooit heeft bekeken in het kader komt. En zijn vinger drukt al op de knop, maar ‘er-loopt-alweer-iemand-in-beeld-GA-WEG-LOOP-DOOR-IDIOOT-godver-zie-je-dan-niet…’. Vanbinnen puur ongeduld, vanbuiten met een vriendelijke knik van ‘ja-tuurlijk-nee-kom-maar-neem-de-tijd-ik-wacht-wel…’. Klik. En door. Naar het volgende mens-erger-je-niet moment.

De twee dames zijn vriendinnen. Misschien niet hartsvriendinnen. Eerder gelegenheidsvriendinnen. Want samen naar de kunstclub en nu samen naar het museum. En ze staan bij een kast met voorwerpen uit de tijd van het schilderij dat er naast hangt. Tot dat moment was het nog pais en vree. Ze hebben het hier over gehad, tijdens de cursus. Maar de een zegt iets dat niet klopt, volgens de ander. En de ander vraagt herhaaldelijk hoe de een op dat belachelijke idee komt. De een heeft dat helemaal niet zo in de gaten, maar de ander blijft pinnig en steeds venijniger de vraag stellen. “Maar hoe verklaar jij dan…”. Het is heel ongemakkelijk. Straks doen ze misschien nog een stukje appeltaart met thee, in ijzige stilte, of zuinigjes een gesprekje nog uit fatsoen, maar op de kunstclub zal het later een drama van jewelste worden.

Nog net voordat we aan de kinderen in kleermakerszit toekomen, nog voordat we bij de Nachtwacht staan, luisteren we even mee met een vrijwilliger die aan kinderen uitlegt wat kleurstoffen zijn en noemt een E-nummer dat ook op een ingrediënten-lijst kan voorkomen. Maar hij is niet helemaal volledig, dus flappen wij eruit “ja, en als hij nou ook even vertelt dat die luis ook op roze koeken zit…”, waarop een moeder in een proestende lachstuip schiet en zegt dat ze dat straks nog wel even met de kids gaat delen. Keuringsdienst van waarde in de praktijk.

En dan de aandacht van een 15-tal persoontjes die het zich gemakkelijk hebben gemaakt voor de Nachtwacht. Op de grond, in een kring als bij een kampvuur. Met in het midden een vrolijke vrouw met een vlammend verhaal over de geheimen van de nationale trots. Eromheen alle andere bezoekers die het grote werk ook willen aanschouwen. Het hangt nog steeds achter glas in het restauratie-hok een heel stuk van de achterwand af, zonder lijst, en het lijkt puurder dan ooit tevoren. In plaats van ergernis over niet dichterbij te kunnen komen zonder een kind omver te schoppen, zie je dat het publiek iets van vertedering en verwondering heeft. Het zijn niet de nerveuze goths, de pest-pubers, een man die vooraan wil staan, of een setje kibbelende kakels; hier staan mensen die meeluisteren, meekijken, delen in het opnieuw of voor het eerst zien van een meesterwerk. Die misschien stilletjes wensten dat ook zij door iemand aan de hand werden genomen om in de verf te kruipen, de ziel van het werk te ontdekken en te zien wat tot dan verborgen was gebleven. Je ziet het respect voor de verhalenvertelster, en, via haar, voor de schilder en zijn schilderij.

Een dagje in het Rijks. Ook mooi.

Category
Tags

Comments are closed