Een oud-schoolmaatje deelde een bericht over Sigrid Kaag. Het was een haat-lijstje. Ene Esther somde daarin op waarom Kaag met haar pro-Palestina houding, haar Palestijnse man en haar anti-Israel perspectief een slecht mens is. Of zoiets. Want: “weet waar je op stemt”.

Het lijstje kwam vandaag dus op mijn tijdlijn voorbij en ik vroeg me af waarom. En ik vroeg me af waarom hij dat bericht deelde nadat de verkiezingen al geweest zijn. Waarom wil je überhaupt haat-lijstjes delen?

Dus stelde ik de oprechte vraag wat dat voor nut had. En we schreven wat heen en weer, want het bleek hem helemaal niet om Kaag te gaan, maar om de anti-Nederland partij D66. Hij vroeg waarom alleen “Links” het recht zou mogen hebben om commentaar te geven. We waren dus van Kaag, via D66, aangeland bij “vrijheid van meningsuiting” en populisme.

Ik stelde dat het misschien beter voor iedereen zou zijn om in plaats van haat-lijstjes, positief te benoemen waar feitelijk een probleem zat. Om de dialoog te zoeken. Dat ik Kaag niet ging verdedigen, maar probeerde te snappen wat zo’n bericht nou eigenlijk zou moeten opleveren.

Het blijkt dat nuance en dialoog niet zo best combineert met berichten in een haat-bubbel. De echo-kamer blijkt een hekel te hebben aan een ander geluid. Het gaat al niet eens meer om de toon van de muziek, maar over dat de plaat blijft hangen in een repeterende groef. En hoe meer die herhaling, hoe meer het zich nestelt in de overtuiging van het eigen gelijk.

Lang verhaal kort, we zullen onze berichten niet meer op elkaars tijdlijn gaan zien. Want hij wil geen andere mening horen en ik heb geen enkele interesse om nog meer haat-lijstjes te zien.

Category
Tags

Comments are closed